De Bocht

Als we spreken over ‘wonen op de Bocht’, over welke parochie spreken we dan?

 

Holven

 

Als we spreken over "De Bocht", dan spreken we over de parochie Holven.

 

Over de betekenis van het woordje, bocht, boecht of zelf bucht bestaan een aantal verklaringen. De meest voor de hand liggende is zonder twijfel 'een draai in de weg', maar ook de oudste kadasterkaarten geven die stelling niet de minste geloofwaardigheid. Ook in de richting van 'sleechte grond' of 'gemeen volk' hoeft men het wellicht niet te zoeken, alhoewel de bocht wel een stuk was van de uitgestrekte heide waar enkele behoeftige gezinnen en sukkelaars hun hutten hadden opgetrokken. 

 

Toch kunnen we niet naast het feit dat, zeker tot aan de Eerste Wereldoorlog, met bocht een tijdlang de inwoners bedoeld werden. Waarschijnlijk is dit te verklaren door het woordje bucht dat in de 16de eeuw betrekking had op geld. Ook voor de pejoratieve verklaring bestaat dus geen zekerheid.

 

Om die reden zoekt men het meer in een schutskooi die men een bocht noemde. Zo'n bocht stond er aan de rand van de heide en de schutter (champetter) dreef het verloren gelopen vee daarin samen. Destijds was het aan de bevolking toegestaan om hun vee op gemene gronden te laten grazen. De schutter moest er wel op toekijken dat ze hun dieren niet vrij lieten rondlopen en/of schade berokkenden aan velden, vruchten en gewassen. Als de loslopende dieren gevangen werden door de schutter en opgesloten, dan kan de eigenaar er niet zomaar vanaf. Wie schuldig bevonden werd aan zo'n overtreding, werd gestraft met een geldboete, waarvan de schutter ook een deel kreeg. Blijkbaar waren er toen al plantrekkers, want de schutter moest bij zijn aanstelling beloven om onpartijdig op te treden en zich niet om te laten kopen.